Bézier Curve
Een Bézier-curve (uitgesproken als "bez-EA") is een lijn of "pad" die wordt gebruikt om te maken vectorafbeeldingen. Het bestaat uit twee of meer controlepunten, die de grootte en vorm van de lijn bepalen. Het eerste en laatste punt markeren het begin en einde van het pad, terwijl de tussenliggende punten de kromming van het pad bepalen.
Bézier-curven worden gebruikt om vloeiende gebogen lijnen te maken, die veel voorkomen in vectorafbeeldingen. Omdat ze worden bepaald door controlepunten, kunnen Bézier-curven worden aangepast zonder hun vloeiende uiterlijk te verliezen. Rasterafbeeldingendefinieer daarentegen elk pixel binnen een afbeelding en zien er vergroot of korrelig uit wanneer ze worden vergroot.
Er zijn verschillende soorten Bézier-curven, waaronder lineaire, kwadratische en hogere-orde curven. Een lineaire curve is een rechte lijn gedefinieerd door twee punten. Een kwadratische curve omvat tussenliggende punten die de besturingspunten, en dus het pad, in verschillende richtingen trekken. Een curve van hogere orde kan extra tussenliggende punten bevatten die fijn afstemmen hoe het pad elk controlepunt volgt.
De vorm van een Bézier-curve wordt berekend met behulp van interpolatie, een methode om het pad van de lijn tussen elk besturingspunt te benaderen. Aangezien computerschermen afbeeldingen weergeven met behulp van pixels, worden Bézier-curven altijd benaderd wanneer ze op een scherm worden weergegeven. Als u inzoomt op een Bézier-curve met een tekenprogramma of CAD software, ziet u een meer accurate weergave van het pad.
NOTITIE: De curven van Bézier zijn vernoemd naar de Franse ingenieur Pierre Bézier, daarom is de "B" altijd een hoofdletter.